Skip to main content
search

Voor elke aangelegenheid bestaat er tegenwoordig een dag. Zo is mijn moeder jarig op Wereldtoiletdag. Dat maakt haar tot een echte party pooper. Vandaag is het World Eating Disorder Action Day. Wat een feest zou het zijn wanneer deze dag niet meer nodig zou zijn. De missie van de orga-nisatie achter deze dag is namelijk het bekendmaken van medici en andere onmensen met eetproblematiek. Er bestaan helaas nog te veel vooroordelen en onduidelijkheden over eetstoornissen. Dit kan een tijdige behandeling in de weg kan staan.

Ondergetekende is een slachtoffer van deze onwetendheid. Op mijn zeventiende begon ik vet uit mijn dieet te schrappen, hetgeen me in een mum van tijd deed degraderen tot een schim van me-zelf. Tel daarbij een drastisch beweegpatroon op en mijn lichaam ging tegensputteren. In de vorm van enorme eetbuien. Eetdagen kan ik ze beter noemen. Zo begon ik een dag met 27 belegde bo-terhammen en eindigde ik die dag in het ziekenhuis. De extreme hoeveelheid eten had voor een epileptische aanval gezorgd. Daarop besloot ik weer gewoon te gaan eten.

En dat lukte wonderwel. Op hulp van buitenaf hoefde ik namelijk niet te rekenen. Mijn huisarts zag er de ernst niet van in: ”je hebt een normaal lichaamsgewicht.” Dat dit veroorzaakt werd door peri-oden van extreem lijnen en exorbitante eetdagen, ging er bij hem niet in. En als ik weer eens een eetbui aanvoelde komen, dan moest ik gewoon veel drinken om een vol gevoel te krijgen. Dat deze man zijn beroep nog uit mag oefenen, is een medische misser. Maar ik vergat de calorieën, at weer onbezorgd en de weegschaal moest het vanaf nu zonder mijn drie dagelijks bezoek doen. De oorzaak van mijn eetstoornis was daarmee natuurlijk niet verholpen.

Sterker nog: ik wist niet eens dat ik een eetstoornis had. Dat weet ik nu pas. Nu ze na tien jaar in alle hevigheid terug is en me geen half jaar maar reeds drie jaar in haar greep houdt. Ook in deze episode – en episodes zijn eindig, daar ben ik van overtuigd – stuitte ik op veel onbegrip. Met name van partijen waar je hulp van zou verwachten. Mijn nieuwe huisarts – nieuwe woonplaats, nieuwe dokter – deed mijn excessief sportschoolgebruik als volgt af: ”Heb je een kinderwens?” Met mijn partner van destijds leek het me niet bevorderlijk voor de samenleving om een kleintje op de wereld te zetten dus ik schudde van “nee”. ”Nou dan is het niet erg.” Dit waren zijn letterlijke woorden. Dat je na een studie van ruim zes jaar toch dom kunt blijven, bewees deze man. Maar ook de psychologe bij de huisarts wist ”niet wat ze met me aan moest.” En mijn moeder die zelf psycholoog is, doet de meest destructieve uitspraken: haar koosnaampje ”pop” heeft plaatsgemaakt voor ”skelet.” Elke keer als ze me ziet, barst ze in woede uit. Omdat ik nog niet aangekomen ben. Zij zou toch als geen ander moeten weten dat anorexia een ziekte is die in je zit en via die weg aan je komt? Dat eerst tussen de oren gekeken moet worden voordat de weegschaal positief uitslaat?

Maar ook bij ogenschijnlijk minder bekwamen, heb ik veel onbegrip opgemerkt. Collegae op de Amsterdamse Zuidas die hun eigen southass wegwensten en daarom mijn skinniness becomplimenteerden. Nadat ik in behandeling ging bij Stichting Human Concern was wel alle lof verdwenen. Met ontslag als kers op de taart. Nu ik dit opschrijf, verbaast het me dat ik zo lang hoop ben blijven houden in hulp. Bovenstaande ervaringen zijn voldoende om bij de pakken neer te gaan zitten. En blijven zitten. Maar zo krachtig als mijn eetstoornis persisteert, zo krachtig is minstens mijn overtuiging om haar bij die pakken achter te laten. Met anderhalf jaar ambulante, humane zorg is dit doel dichterbij dan ooit. Want als je ergens op begrip kunt rekenen, hetzij in de wachtkamer, hetzij van ervaringsdeskundige therapeuten, dan is het wel bij Human Concern. Maar als medici, mamma’s en collega’s hierbij opgeteld mogen worden is de missie van World Eating Disorder Action Day mooi volbracht.

Roos

Leave a Reply

Close Menu