Oud-client Liza studeerde onlangs af in de journalistiek. Tijdens haar studie kampte ze met boulimia en ging ze bij Human Concern in behandeling. In deze blog beschrijft ze dit proces: beter worden en ook nog eens afstuderen.
Ik was zenuwachtig. Zo, zo intens zenuwachtig- alsof alles waar ik tot nu toe voor had gewerkt me met één vernietigend oordeel of lastige vraag afgepakt kon worden. Tegelijkertijd voelde ik diep van binnen dat ik oké was, dat ik kon vertrouwen op mijn hart en mijn schrijven- het blijft alleen zo lastig te luisteren naar het goede. Ik ben nog steeds bang dat het donker – de eetstoornis, depressie – het weer van me afpakt.
As if.
Toen ik in behandeling kwam bij Human Concern zat ik de eindfase van mijn studie. Sterker nog, ik had in de zomer daarvoor al af moeten studeren. Ik deed een journalistieke opleiding, en heb in die jaren mezelf heel wat keren moeten toespreken om dingen te doen die ik eng vond. Bepaalde mensen opbellen. Voor de camera staan. Een persoonlijk schrijven inleveren. Je kent het wel- jezelf tonen is éng! Toch, ik deed het altijd. Ik kón dat ook, ondanks de grote angst in mij. Je zou denken dat ik daar dan toch wel trots op was, maar ik besefte toentertijd nog niet goed dat die innerlijke stem in mij – die me kon aanzetten te doen wat ik eng vond – een heel krachtige was. Dat het niet stom was dat ik mezelf zo moest aansporen, maar juist heel sterk. Ik vond vooral dat ik me niet zo moest aanstellen- gewoon gáán. Wat voor journaliste zou ik anders zijn? Altijd zo streng voor mezelf, he. Tegenwoordig noem ik mezelf liefdevol verhalenverteller. En schrijfster (whieee! – oh, dat klinkt niet erg schrijfsterig).
Er lag veel druk op mij. Van school een beetje, veel van mijn ouders en mezelf. Zij waren bezorgd- ik moest afstuderen. Maar ik blokkeerde compleet. Het was niet dat ik niet wilde, het lukte alleen niet. De structuur van school was na al die jaren weggevallen, ik werkte parttime in een coffee tentje en liet mezelf wegvallen in gedrag dat ik in de jaren daarvoor alleen had kunnen vertonen als ik alleen was – maar nu was ik dat veel en veel vaker. Het toneelspel dat ik opvoerde werd zwaarder en zo ook mijn hart. Ik begrijp nu dat ik simpelweg niet meer kon. Ik had me zo lang sterk gehouden, zo lang gevochten voor alles en vooral tegen mezelf- het meisje dat ik was, was moe. Verdrietig. Ik begon te beseffen dat het echt niet goed ging. Dat wat ik had misschien ook wel de naam eetstoornis mocht hebben. Ik misschien toch wel hulp nodig had.
En zo geschiedde. Wat een tijd was dat. Ik heb heel, heel lang vastgehouden aan het idee dat ik sterker en dus beter moest zijn en moest afstuderen. Dat deed ik, terwijl ik in therapie min of meer gedwongen werd weer te voelen en na te denken over dingen die ik diep, ver weg had gestopt en niet eens begreep. Ik bleef streng, bleef moeten- tot ik brak. Ik wilde niets meer. Dood, ja. En die tijd is ontzettend verdrietig, maar ook heel verhelderend geweest. Ik liet eindelijk los wat ik van mezelf moest, kon niet anders dan heel verdrietig zijn. Mezelf, op dat moment. Het was het begin van het heelproces.
De dag dat ik zo zenuwachtig was liep ik opnieuw het schoolgebouw binnen. Laptop bij me, hoge hakken aan – mijn presentatie mompelend. Die dag studeerde ik af. Vier volle jaren later dan gepland. Vier onderwerpen en pogingen verder, heb ik eindelijk mijn scriptie geschreven over een onderwerp dat me ligt. Raad je het al? Mijn scriptie over hoe online media kunnen worden ingezet bij eetstoornisherstel en mijn artikel hierover leverden me een heel mooie voldoende op. Wat ben ik trots. Ben ik blij. Ik besef pas hoe trots ik eigenlijk ben op mezelf nu ik dit schrijf, want eerlijk? Ik kon het maar niet geloven. Iets wat zo lang op me drukte, iets wat zo symbool werd voor ‘mijn kunnen’, is iets wat mij nu niet langer meer definieert. Mooier is wellicht het besef dat het dat nooit heeft gedaan- ik moest alleen nog wel aan mezelf bewijzen dat ik het kon.
Mijn ouders lieten op den duur het onderwerp studie los, iets waar ik ze nog steeds heel dankbaar voor ben. Ze moeten zo bezorgd geweest zijn, maar lieten mij mijn weg gaan. Ik moest werken aan mijn toekomst. Je zou denken dat een studie daar bij hoort. Dat deed het niet.
Als ik iets heb geleerd van dit lange, lange afstudeerproces is dat niets moet. Wat je doet, ligt open voor je. Jij mag beslissen, jij mag voelen wat je nodig hebt. Dat is moeilijk: we hebben allemaal ons eigen beeld van wat moet en goed is – vaak gevormd ook door wat we denken dat de buitenwereld van ons verwacht.
Maar aan het eind van de dag is er maar één ding echt belangrijk- en dat is dat je doet wat goed is voor je. Nu troebleert de eetstoornis dit nogal eens, maar ik denk dat ook jij diep van binnen wel voelt wat je nodig hebt. Wenst. Naar verlangt. Soms is dit rust: ik moest bijvoorbeeld mijn studie stopzetten om ruimte te maken voor iets belangrijkers: therapie. Mezelf. Maar soms is het juist iets afmaken, bereiken. Of iets nieuws.
Ik ben begonnen aan mijn eerste echte boek. Een nieuw hoofdstuk in het mijne.
Liza