Een dinsdagochtend in december. Om half 7 gaat de wekker. Het is koud, ik ben moe en stijf maar ik sleep mezelf het bed uit. Met halfdichte ogen trek ik mijn zwempak aan, daar overheen broek, laarzen, dikke trui, sjaal, jas, handschoenen. Mijn tas heb ik gisteravond al klaargezet. Als ik buiten kom, blijkt het gesneeuwd te hebben. Ik probeer op mijn fiets te stappen maar ik glijd weg en val hard op mijn heup.
Zal ik weer naar binnen gaan? Nee, zegt het duiveltje op mijn schouder; je weet dat je moet gaan. Ga maar, zegt een ander stemmetje; je voelt je altijd zo fijn als je geweest bent. En zo is het, dus ik fiets uiterst voorzichtig naar het zwembad, waar ik met twee anderen baantjes trek. De rest van de zwemmers is zo verstandig geweest om wel thuis te blijven.
Waar was ik mee bezig? Ik was bezig mijn lichaam kapot te maken maar kon er niet mee stoppen. Niet toegeven aan de bewegingsdrang betekende dat ik me de hele dag ellendig voelde. En erger nog: dat ik me slecht over mezelf voelde, minderwaardig en zwak. Dus probeerde ik elke dag te sporten, deed ik dagelijks been- en buikspieroefeningen, nam ik de trap in plaats van de lift of de roltrap en wandelde ik op een tempo waar een beginnende jogger jaloers op zou zijn.
Het had op een gegeven moment geen effect meer. Ik viel niet meer af, hoeveel ik ook bewoog en hoe weinig ik ook at. Ik werd alleen maar vermoeider, herstelde niet meer na het sporten, kreeg spierpijn, werd stijf en had het altijd koud. Maar stoppen met bewegen durfde ik niet, want ik was er van overtuigd dat ik dan dik zou worden. Meteen. Binnen een week. En dat het nooit meer weg zou gaan. Dat iedereen me uit zou lachen en een zwakkeling zou vinden omdat “ze het niet vol kon houden”.
De enige die mij een zwakkeling vond, was ikzelf. Ik stelde enorme eisen aan mezelf en had direct een oordeel klaar als er iets ook maar enigszins niet lukte. Als anderen al iets dachten – wat minder vaak zo is dan we denken – dan was het dat ze zich afvroegen waar ik mee bezig was. Of ik zelf niet doorhad dat ik doorsloeg. En of iemand me alsjeblieft kon vastbinden om een bord stamppot naar binnen te lepelen.
Het besef dat ik oververmoeid en overtraind was, kwam toen ik op reis ging met mijn beste vriendin. Zeven weken Azië – wat keek ik er naar uit en wat zag ik er tegenop. Het was bevrijdend om niet te hoeven sporten maar ook beangstigend, want ik moest omgaan met de negatieve gedachten en gevoelens die daardoor zouden opkomen. De eerste week brachten we door op een paradijselijk eiland waarvan ik bijna niets gezien heb omdat ik uren sliep. Op het strand, tijdens de Thaise spiermassage, in bed, op de veranda. Ik was moe, zeg maar gerust: doodmoe. Maar na zeven weken zonder sport, slechts met wandelen en dobberen in zwembaden, voelde ik me eindeloos veel beter. Ik was niet meer stijf en stram en had geen onverklaarbare pijntjes meer. Ik kon weer lachen, durfde me vrijer te bewegen, accepteerde mijn lichaam beter. En ik was geen kilo aangekomen.
Mijn definitieve afscheid van de bewegingsdrang kwam toen ik zwanger werd. Sporten moest wijken voor de zorg voor mijn vermoeide lichaam en mijn baby in wording. In en na deze bijzondere periode heb ik gemerkt dat een lichaam zo goed aangeeft wat het nodig heeft en dat lichaam en geest door en door met elkaar verbonden zijn. Een lichaam wat niet in balans is trekt de geest mee en andersom. Door goed voor mezelf te zorgen kreeg ik de balans terug en ondervond ik aan den lijve dat een gezonde geest en een gezond lichaam niet los van elkaar gezien kunnen worden.
Het kan moeilijk zijn om naar je lichaam te luisteren als de stemmen van de eetstoornis zo luid zijn. Het kan moeilijk zijn om er naar te handelen als je hoofd denkt dat een dunner lichaam je gelukkiger gaat maken. Maar op het moment dat je durft te gaan voelen en eerlijk durft te zijn naar jezelf en naar je lichaam, heb je de eerste stap gezet om de beweging te gaan afbouwen. Want geluk zit niet in een rondje hardlopen, geluk zit in de zon voelen op je gezicht, op eigen kracht een verkoudheid te boven komen, een warme omhelzing van een goede vriend en ga zo maar door. Geluk zit in de balans tussen lichaam en geest en dat is voor iedereen bereikbaar!
Lucy