Vanuit haar kamer in Madrid, waar ze als PABO-studente Engelse les geeft op een tweetalige school, vertelt Sarah haar verhaal. Met liefde, want als ze iets wil, is het dat anderen hoop ontlenen aan haar ervaring. Zij geloofde in het diepst van haar eetstoornis ook niet dat herstel mogelijk was. Voor anderen misschien, maar voor haar niet. Dit hoefde ook niet eens, als ze maar beter kon leven met dat allesomvattende ongeluksgevoel. Met die enorme leegte en de eenzaamheid die de eetstoornis moest vullen. Als puber zocht ze compensatie hiervoor in uiterlijke schoonheid en in de goedkeuring van anderen. Later in het (niet-)eten en overmatig bewegen.
Naar Italië als animator
Ze was een onzeker en gevoelig meisje toen ze in de zomer van 2012 naar Italië afreisde om de zomer als animator te werken. Ze had er de tijd van haar leven en sprak af het jaar erop terug te keren. Liefst iets dunner en mooier, bedacht ze, en ze gebruikte een boek over gelukkig worden door gezond eten als leidraad. Eerst bande ze snoep uit haar dieet, daarna volgden koolhydraten. Wat ze at, moest biologisch zijn. Daarnaast sportte ze meer en meer. Het contrast tussen Italië en Nederland was groot en ze voelde zich hier nog minder op haar gemak dan eerst. Wel genoot ze van alle complimenten over haar gezonde dieet en haar uiterlijk.
Ergens in 2013 drong tot haar door dat ze geleefd werd door haar dieet. Haar hele dag stond in het teken van boodschappen doen, sporten en eten. In haar planning vermeldde ze precies wat, wanneer en hoeveel ze die dag mocht verorberen. Ook dit wilde ze heel graag goed doen. Haar studie kon ze er niet langer bij hebben en de familiekeuken was voortaan haar domein, waar ze liever niemand duldde. Ze las alles over gezond eten wat in haar straatje paste en had deze kennis paraat als mensen haar aanspraken op haar eetgedrag. Na elke hap moest ze bewegen: zelfs in bed en in de tram deed ze beenspieroefeningen, dit naast haar ochtendloop en middag-workout in de sportschool. Met haar moeder, drielingzus en –broer gaf dit frictie. Waar Sarah hongerde naar hun begrip, omdat ze immers niet anders kon, was dit het laatste dat haar familie haar kon bieden. Zij wilden juist dat ze zou stoppen met die gezondheidsmanie, dat het beter met haar ging. En terecht, want ze voelde zich steeds ongelukkiger en minder energiek.
Erger kan het niet worden
De therapeut van wie ze cognitieve gedragstherapie kreeg, stelde op den duur voor dat ze eerst iets met haar eetstoornis orthorexia moest doen. Deze zat als een muur om haar heen gemetseld en zo kon hij niets voor haar betekenen. Ondertussen was ze bij haar vader in Amsterdam ingetrokken, omdat het thuis niet langer ging. ’s Ochtends om vijf uur stond ze op om te koken. Bij elke biologische winkel in de stad was ze vaste klant. Ze meldde zich aan voor een behandeling bij Stichting Human Concern – Centrum voor eetstoornissen, waar ze terecht kon in de Startgroep. Op een dag lag ze op de bank – want verder tot niets meer in staat – en zei ze tegen haar vader: “Oké, ik start met medicijnen om mijn neurotische gedrag te verminderen. Erger dan ik me nu voel, kan het niet worden.” Eerder had ze het advies over medicijnen als een ‘no go’ afgedaan, omdat ze alleen natuurlijke ingrediënten wilde innemen.
Sarah: “Op dat punt voelde ik dat de stoornis mij meer kwaad deed dan goed en was ik zo verschrikkelijk ongelukkig, maar tegelijkertijd bleef ik de oplossing zoeken in het (niet-)eten. Een eetstoornis is daarom zo lastig uit te leggen. Soms ging ik twee stappen vooruit en vervolgens tien achteruit als ik merkte dat het beter begon te gaan. Dan had ik het gevoel dat ik gefaald had tegenover mijn eetstoornis of werd ik getriggerd door iets wat er in mijn omgeving gebeurde of een naar gevoel dat werd aangeraakt. Wat ik zo prettig vind aan de werkwijze van Human Concern is de ruimte die je krijgt om uit te zoeken wat bij je past. Voor mij werkte het goed om in en naast mijn individuele therapie veel te gaan schrijven. Ook vond ik het heel fijn dat mijn eetstoornis niet meteen van me werd afgepakt. Eerst keken we naar de functie die het eten voor mij had en gaandeweg werd mijn eetgedrag hierin meegenomen. Bij mijn therapeut, een Ervaringsprofessional, vond ik het begrip, waarnaar ik al zolang op zoek was. Als geen ander wist zij wat ik doormaakte.”
Wie was ik nu eigenlijk?
“Ik zag in mijn therapie hoezeer het me ontbroken had aan een eigen identiteit. Als één van een drieling voelde ik me pas compleet als we samen waren. En nu gingen we alle drie steeds meer onze eigen weg. Wie was ik nu eigenlijk? Ik was daarnaast heel gevoelig voor sfeer. Ik kwam bij vragen die in mij speelden, zoals: Had ik eigenlijk schuld aan de scheiding van mijn ouders? Ik realiseerde me dat ik in plaats van naar binnen te kijken naar prikkels buiten mezelf had gezocht om me beter te voelen. Ik vulde het lege gat met alles behalve met mij.”
“Ik leerde pijn toe te laten. Ervoer dat deze zachter wordt als deze er mag zijn. Ik zag in dat ik alles altijd alleen maar mooi en goed wilde hebben en dat dit onmogelijk is. Zo bracht ik mezelf in het lijden.”