Skip to main content
search
Nieuws

HC Onderzoek: Wat werkt in de behandeling?

By 25 oktober 2015oktober 20th, 2023No Comments

Human Concern-onderzoeker Sander de Vos over het Grote Psychotherapiedebat:

Wat werkt in de behandeling?

In het internationale tijdschrift Eating Disorders is onlangs een artikel van Human Concern gepubliceerd. Hierin worden de bevindingen weergegeven van het onderzoek onder cliënten en therapeuten van Human Concern naar de invloed van ervaringsprofessionaliteit (GGZ-professionals, die tevens ervaringsdeskundig (genezen van een eetstoornis) zijn) op de behandeling. Bijzonder interessant is het feit dat de meerwaarde van ervaringsprofessionaliteit, zoals aangetoond in het onderzoek, grotendeels aansluit bij de werkzame factoren van een behandeling volgens onderzoekers Wampold en Imel, auteurs van het boek ‘The Great Psychotherapy Debate; The Evidence for What Makes Psychotherapy Work’.

Sander de Vos, die sinds 2012 onderzoek doet naar eetstoornissen en de behandeling daarvan bij Human Concern: “Er wordt al meer dan 50 jaar onderzoek gedaan naar psychologische behandelingen. Hoewel daaruit duidelijk is geworden dat psychotherapie voor veel mensen helpt bij het verminderen van klachten, is nog steeds grotendeels onduidelijk wat de werkzame bestanddelen zijn. Bruce Wampold en Zac Imel hebben de status van het onderzoek hiernaar uitgebreid uiteengezet in hun boek over het ‘Psychotherapie Debat’. Hierin geven zij een overzicht van wat we bijna zeker weten uit onderzoek, wat we denken te weten en waar nog discussie over is.”
“Een van de dingen die hieruit naar voren komt, is dat factoren zoals de therapeutische relatie, empathie van de therapeut, de verwachtingen van de therapeut over de behandeluitkomst en andere zogenoemde algemene factoren een duidelijke invloed hebben op de behandeluitkomst. Het lijkt er zelfs op dat deze factoren meer van invloed zijn dan de therapievorm die wordt toegepast. Volgens Wampold en Imel worden er weinig tot geen verschillen gevonden in behandeluitkomsten tussen specifieke therapieën, zoals cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke therapie, cliëntgerichte en andere therapieën. Zeker als in de behandeluitkomst niet alleen gekeken wordt naar klachtvermindering, maar ook naar welbevinden en sociaal functioneren.” Herstel bestaat niet alleen uit afname van klachten, maar heeft ook te maken met groeien in welbevinden en sociaal functioneren.

Belangrijk dat er een verschuiving komt

De huidige GGZ-behandelrichtlijnen zijn nog voornamelijk gericht op de inzet van specifieke therapieën volgens het medische model. Volgens Human Concern, die al 12 jaar werkt met het ‘therapeutische relatie-model’ door inzet van ervaringsprofessionals, is het belangrijk dat er in de richtlijnen aandacht komt voor factoren die meer van invloed zijn op de behandeluitkomst. Sander: “Dit is van belang omdat zorgverzekeraars de GGZ-richtlijnen volgen en daardoor nu nog te veel sturen op welke therapiesoort een behandelaar moet uitvoeren, terwijl dit relatief weinig toegevoegde waarde lijkt te hebben voor de behandeluitkomst.”

Human Concern heeft onlangs een artikel in het tijdschrift Eating Disorders gepubliceerd. Dit is een zogenaamd ‘peer reviewed tijdschrift’: dit wil zeggen dat collega’s dit stuk hebben beoordeeld en het geschikt achten voor publicatie. Sander: “Het artikel over de invloed van ervaringsprofessionaliteit op de behandeling is in samenwerking met Human Concern en dr. Greta Noordenbos van de Universiteit Leiden geschreven. Cliënten geven hierin aan dat behandeld worden door een ervaringsprofessional, die zowel deskundig is op zijn vakgebied als zelf een eetstoornis heeft overwonnen, voordelen heeft. Bijvoorbeeld dat de therapeut een hoge mate van empathie heeft. Dit zorgt ervoor dat cliënten zich gehoord en begrepen voelen. Ook geven zij aan de openheid en authenticiteit van de therapeut als positief te ervaren en zien zij hun ervaringsdeskundige therapeut als inspiratiebron en rolmodel. Bovendien blijkt uit onderzoek dat cliënten ervaringsprofessionals meer expertise over de eetstoornis toedichten.

Andere focus in de zorg
Sander: “Ik verwacht dat de focus van de hele gezondheidszorg meer zal komen te liggen op het belang van de werkzame bestanddelen van de behandeling, zoals de behandelrelatie en andere algemene factoren.” Dit omdat steeds meer zal blijken dat cliënten hiermee het meeste gebaat zijn. Door de jarenlange ervaring rondom deze insteek, wil Human Concern haar steentje bijdragen aan ontwikkeling en innovatie en gaan we de komende jaren meer intensief onderzoek doen naar deze factoren, maar ook naar het welbevinden en sociaal functioneren als belangrijk onderdeel van herstel. We willen bijvoorbeeld gaan onderzoeken hoe positieve geestelijke gezondheid (welbevinden) zich ontwikkelt tijdens het herstelproces.”

Metenswaardigheden:

 

  • De uitslagen van de verschillende onderzoeken zorgen er mede voor dat therapeuten, cliënten en zorgverzekeraars inzicht krijgen in het herstelproces van de cliënt. De onderzoeksprojecten van Human Concern zijn zorgvuldig uitgekozen binnen de context van goede zorg en zijn zowel gericht op het gezondheidsresultaat als op het welbevinden van de cliënt.
  • Sinds 2003 past Human Concern (HC) als model en vast onderdeel in haar behandelingen – de kracht van bejegening en de therapeutisch relatie – toe door de inzet van ervaringsprofessionals. Zij heeft daarmee op dit terrein inmiddels ruime ervaring opgedaan en heeft dit concept in de jaren doorontwikkeld.
  • HC verricht sinds 2010 samen met de Universiteit Leiden een longitudinaal follow-up-onderzoek, waarbij het herstel van cliënten wordt gevolgd op verschillende meetmomenten
  • Elk jaar onderzoekt HC de cliënttevredenheid. Afgelopen jaar waardeerden cliënten HC met een 8,4.
  • 96% van de cliënten voelt zich begrepen door de therapeut blijkt uit cliënttevredenheidsonderzoek.
  • Sinds 2013 gebruikt HC Routine Outcome Monitoring (ROM) om het herstel van de cliënt te meten.
  • Human Concern gebruikt ROM niet alleen aan het begin en het einde van de behandeling maar vraagt cliënten elk kwartaal om de vragenlijsten in te vullen. Zo ontstaat een gedetailleerd beeld van de voortgang van het herstel tijdens de behandeling en kan er waar nodig snel bijgestuurd worden.
  • Onderdeel van de ROM is het aanleveren van geanonimiseerde cijfers aan de landelijke Benchmark (SBGGZ). Deze benchmark berekent het algemene behandeleffect van instellingen. Human Concern scoort hierop bovengemiddeld vergeleken met de benchmark eetstoornissen (cliënten met een eetstoornisdiagnose).
  • Human Concern verricht ook kwalitatief onderzoek naar de inzet van ervaringsprofessionaliteit. 96% van de cliënten geeft aan dat het inzetten van ervaringsdeskundigheid door de behandelende therapeut meerwaarde heeft in de therapie.

Artikel:
Recovered eating disorder therapists using their experiential knowledge in therapy: A qualitative examination of the therapists’ and the patients’ view – Jan Alexander de Vos & Greta Noordenbos. Eating Disorders, 14 oktober 2015

Lees meer over onderzoek bij Human Concern.

Leave a Reply

Close Menu