• Er zijn geen suggesties want het zoekveld is leeg.
human-concern-dsm5

De DSM-criteria voor anorexia nervosa:

Anorexia nervosa, dat voornamelijk adolescente meisjes en jonge vrouwen treft, wordt gekarakteriseerd door een verstoord lichaamsbeeld en excessief diëten wat tot ernstig gewichtsverlies leidt, met intense angst om dik te worden.

De criteria zijn:

  1. Het beperken van de energie-inname ten opzichte van de energiebehoefte, resulterend in een significant te laag lichaamsgewicht voor de leeftijd, de sekse, de groeicurve en de lichamelijke gezondheid. Een significant te laag gewicht wordt gedefinieerd als een gewicht dat lager is dan het minimale normale gewicht of, bij kinderen en adolescenten, een lager gewicht dan wat minimaal wordt verwacht.
  2. Een intense vrees om aan te komen of dik te worden, of persisterend gedrag dat gewichtstoename verhindert, zelfs al heeft de betrokkene een significant te laag gewicht.
  3. Een stoornis in de manier waarop de betrokkene zijn of haar lichaamsgewicht of lichaamsvorm ervaart, een onevenredig grote invloed van het lichaamsgewicht of de lichaamsvorm op het oordeel over zichzelf, of persisteren in het niet onderkennen van de ernst van het actuele lage lichaamsgewicht.
human-concern-dsm5

De DSM-criteria voor boulimia nervosa:

Boulimia nervosa (BN) wordt gekarakteriseerd door frequente episodes van overeten (eetbuien) gevolgd door compenseergedrag, zoals braken (zelf opgewekt) om gewichtstoename te vermijden.

De criteria zijn:

  • Herhaalde episoden van eetbuien. Een eetbui-episode wordt gekenmerkt door beide volgende kenmerken: 1. Het eten in een bepaalde tijd (bijvoorbeeld twee uur) van een hoeveelheid voedsel die beduidend groter is dan de meeste mensen in zo’n periode zouden eten onder gelijke omstandigheden. 2. Het gevoel tijdens de periode geen beheersing over het eten te hebben (bijvoorbeeld het gevoel niet te kunnen stoppen of geen beheer te hebben over wat en hoeveel hij of zij eet);
  • Herhaald ongepast compensatiegedrag om gewichtstoename tegen te gaan, bijvoorbeeld het opwekken van braken, misbruik van laxeermiddelen of andere medicijnen, vasten of overmatige lichaamsbeweging;
  • De eetbuien en het compensatiegedrag treden gemiddeld minimaal één keer per week op gedurende een periode van drie maanden;
  • De lichaamsvorm en het lichaamsgewicht hebben een onevenredig grote invloed op het oordeel over zichzelf;
  • De stoornis treedt niet uitsluitend op tijdens episoden van anorexia nervosa.
human-concern-dsm5

De DSM-criteria voor Eetbuistoornis of Binge Eating Disorder (BED)

BED (Binge Eating Disorder) ofwel eetbuistoornis is omschreven als: terugkerende episodes van significant meer voedsel eten in een korte tijdsspanne dan de meeste mensen zouden eten onder vergelijkbare omstandigheden, met episodes gemarkeerd door gevoelens van controleverlies. Iemand met BED kan te snel (gehaast) eten, zelfs wanneer hij of zij geen gevoel van honger heeft. De persoon kan gevoelens van schuld, schaamte of afgunst hebben en kan eetbuien alleen uitvoeren (hebben) om het gedrag te verbergen. De stoornis is geassocieerd met duidelijk leed (verlies) en komt gemiddeld minimaal één keer per week gedurende drie maanden voor.
Deze verandering (aanpassing) is bedoeld om te benadrukken dat er substantiële verschillen zijn tussen BED en het gewone fenomeen van overeten. Terwijl overeten een uitdaging is van veel mensen, is terugkomende BED veel minder gewoon, vele malen erger en wordt het geassocieerd met significante psychologische problemen.

 

Classificatiecriteria:

  1. Herhaalde episoden van eetbuien. Een eetbui-episode wordt gekenmerkt door beide volgende kenmerken: 1. Het eten in een bepaalde tijd (bijvoorbeeld twee uur) van een hoeveelheid voedsel die beduidend groter is dan de meeste mensen in zo’n periode zouden eten onder gelijke omstandigheden. 2. Het gevoel tijdens de periode geen beheersing over het eten te hebben (bijvoorbeeld het gevoel niet te kunnen stoppen of geen beheer te hebben over wat en hoeveel hij of zij eet).
  2. De eetbui-episoden hangen samen met drie (of meer) van de volgende kenmerken:
    1. Veel sneller eten dan normaal.
    2. Dooreten totdat een onaangenaam vol gevoel ontstaat.
    3. Grote hoeveelheden voedsel nuttigen zonder lichamelijke trek te hebben.
    4. Alleen eten, uit schaamte over de hoeveelheid die de betrokkene nuttigt
    5. Achteraf van zichzelf walgen, zich somber of erg schuldig voelen.
  3. Er is sprake van duidelijk lijdensdruk door de eetbuien.
  4. De eetbuien komen gedurende drie maanden gemiddeld minstens eenmaal per week voor.
  5. De eetbuien gaan niet gepaard met het herhaalde ongepast compensatiegedrag zoals bij boulimia nervosa, en treden niet uitsluitend op in het beloop van boulimia nervosa of anorexia nervosa.
human-concern-dsm5

Overige gespecificeerde voedings- en eetstoornis en ongespecificeerde voedings- en eetstoornis

In de vorige versie van de DSM, de DSM-IV, vielen deze twee groepen in de categorie eetstoornis NAO (Niet Anderszins Omschreven). Dit is een categorie voor cliënten die meestal een aantal overeenkomstige, maar niet alle kenmerken hebben van de eerdergenoemde, meer specifieke eetstoornissen. De afgelopen jaren zijn clinici en onderzoekers zich steeds meer gaan realiseren dat een significant aantal mensen met eetstoornissen niet binnen de DSM-IV criteria van anorexia nervosa of boulimia nervosa vielen. Daardoor kregen veel mensen met een eetstoornis de diagnose van Eetstoornis Niet Anders Omschreven (ES NAO). Studies wijzen uit dat een significant deel van deze mensen waarschijnlijk een BED (Binge Eating Disorder of eetbuistoornis) heeft. Deze eetstoornis is nu toegevoegd aan de DSM-5.

Voorbeelden van de categorie ‘andere gespecificeerde’ zijn:

  • atypische anorexia nervosa. Men voldoet aan de criteria voor anorexia nervosa, behalve dat het gewicht zich, ondanks een significant gewichtsverlies, binnen of boven de normale waarde bevindt.
  • boulimia nervosa (met lage frequentie en/of van beperkte duur). Men voldoet aan de criteria voor boulimia nervosa, behalve dat de eetbuien en het herhaalde ongepast compensatiegedrag zich gemiddeld minder dan één keer per week en/of gedurende minder dan drie maanden voordoet.
  • eetbuistoornis (met lage frequentie en/of beperkte duur). Men voldoet volledig aan de criteria voor de eetsbuistoornis, behalve dat de eetbuien zich gemiddeld minder dan één keer per week en/of gedurende minder dan drie maanden voordoen.
  • purgeerstoornis: Herhaaldelijk purgeergedrag om het lichaamsgewicht of de lichaamsvorm te beïnvloeden (zoals het opwekken van braken, misbruik van laxeermiddelen of andere medicijnen) zonder dat sprake is van eetbuien.
  • nachtelijk eetsyndroom. Herhaalde episoden met nachtelijk eten, die zich uiten in eten na het ’s nachts ontwaken of in een overdadige consumptie na de avondmaaltijd. De betrokkene is zich van het eten bewust en kan het zich herinneren. Het nachtelijke eten veroorzaakt significante lijdensdruk en/of beperkingen in het functioneren.

En dan is er nog een laatste categorie toegevoegd in de DSM-5, namelijk de ‘ongespecificeerde voedings- of eetstoornis’. Deze classificatie dient alleen gebruikt te worden wanneer de clinicus de redenen waarom niet is voldaan aan de criteria voor een bepaalde voedings- en eetstoornis niet verder kan toelichten. Dan is er onvoldoende informatie beschikbaar (bijvoorbeeld op een spoedeisendehulpafdeling).