Het verhaal van Remco start met ingrijpende gebeurtenissen op jonge leeftijd: op zijn 7de verliest hij zijn vader en als hij middenin de puberteit zit op zijn 15de, overlijdt ook zijn moeder. Halsoverkop verandert zijn thuissituatie en gaat hij met zijn broer en zus bij zijn oom en tante wonen. Hierop terugkijkend is dit voor Remco ook het moment geweest waarop zijn eetstoornis begon: ‘Ik mocht van mezelf niet echt ruimte innemen en had het gevoel dat ik hen tot last was’. De eetstoornis gaf hem een vorm van controle en zorgde ervoor dat hij in die moeilijke tijd kon overleven.
Een gebrek aan stabiliteit
Helaas blijkt hij bij zijn oom en tante geen stabiele thuisbasis te hebben. Er is veel spanning en onuitgesproken woorden. Naast rouw speelt dat Remco’s oom vreemd gaat en hem anderhalf jaar lang deelgenoot maakt van zijn geheim. Een periode van stiekem doen over eten en zichzelf verstoppen op zijn kamer volgt. Weer zorgt de eeststoornis voor een vorm van controle. Uiteindelijk hakt Remco’s oom de knoop door en het gezin valt uit elkaar. Remco blijft samen met zijn tante achter, wat ervoor zorgt dat hun band groeit en sterker wordt. Iets dat Remco als positief heeft ervaren: ‘We letten op elkaar, zij op mij en ik op haar’. Dat letten op zorgt er ook voor dat er voor het eerst gesproken wordt over hoe Remco omgaat met eten. Toch ervaart hij dit nog niet als een probleem: ‘Ik nam het niet serieus, mijn gevoel mocht er niet zijn.’. Er wordt op dat moment dan ook nog geen stap naar hulp genomen.