Wat ons opviel in de documentaire was het fysieke contact met Emma tijdens de behandeling. Er werd veel met Emma geknuffeld, ze werd vastgehouden, etc. Waarom denken jullie dat dit zo goed werkt?
In Emma’s geval spreken we niet over een ‘normale’ behandeling van een eetstoornis. Het continue fysieke contact wat je bij Emma ziet hoort helemaal bij de context. Emma zat in zekere zin in een palliatieve fase en streed elke minuut voor haar leven. Daarin is fysieke nabijheid, iemand vasthouden en steunen (ook fysiek) niet meer dan normaal. Het zou onmenselijk en niet passend zijn geweest om te veel afstand te bewaren. Emma was door de fase van haar ziekte en haar lichamelijk toestand ook eigenlijk jonger dan zij in levensjaren was. Bijna als een baby was het nodig haar te voeden. En in de doodsangst waar ze dan in verkeerde moest je haar wel aanraken en vasthouden, haar beschermen door te steunen en gerust te stellen.
Sterker nog zij had het anders ook nooit voor elkaar gekregen om op een vrijwillige manier voedsel tot zich te nemen. Dit ging op basis van vertrouwen en middels fysieke nabijheid. Hoe hadden we Emma kunnen voeden met een meter ertussen? Hoe zouden we haar niet moeten dragen bij het gaan zitten, liggen of lopen? Hoe zouden we haar alleen laten gedurende haar doodsbange nachten? Dat is toch niet humaan? Dat doe je met een dier ook niet. Emma was in een fase van haar leven waarin zij (nog explicieter en letterlijker) veel liefde en steun nodig had. En die wilden we haar graag geven. Dat was geen vraag maar een logica. Alhoewel je een vertrouwensband natuurlijk langzaam opgebouwd, bleek het in het geval van Emma al snel een volkomen natuurlijke reactie en behoefte van twee kanten.
Als we zoeken naar alternatieven voor dwang (met sonde en soms zelf met fixatie en sedatie) dan is de bejegening van Emma wat mij betreft hét alternatief. Ik ben ervan overtuigd dat deze aanpak en omgang voor iedereen die zich in deze fase bevindt passender en effectiever is dan fysieke en emotionele afstand en geforceerd en gedwongen worden.
Bij de anorexia patiënt roept dwangvoeding enorm grote angst op waarbij ze niet alle gevoel van controle verliest, maar ook haar gevoel van zelf en eigenwaarde. Daarbij gaat het om existentiële angst om psychisch dood te gaan en als persoon te desintegreren, waarbij alle zelfgevoel verdwijnt en ze zich slechts een lichamelijk object voelen dat volledig gecontroleerd wordt door anderen (Noordenbos, 2001; 2007).
Het vasthouden, het voeren als een baby, hapje voor hapje, (of indien gewenst of noodzakelijk met de sonde die loopt), met liefde en betrokkenheid en begrip voor de angst die dan omhoog komt is nodig om zonder trauma deze somatische interventie door te komen. Én te kunnen profiteren van het somatische herstel op de lange termijn. Want geloof me: 99% van de patiënten die een dwang behandeling als agressief en traumatisch hebben ervaren, zitten binnen no time op hun oude lage gewicht en vaak lager. Ze ‘eten’ zich een weg uit het ziekenhuis of de kliniek. Om hun status quo zo snel mogelijk weer te herstellen. Met een eetstoornis die daarna een graatje sterker is.
– Aan het begin van de documentaire werd al verteld dat er veel meisjes zijn die met anorexia te maken krijgen. Wat zou je nog kunnen doen voor meisjes zoals Emma, als dwangvoeding en andere behandelingen niet meer helpen?
Iedereen die overlijdt aan een eetstoornis is er een teveel. Het verhaal van Emma heeft pijnlijk duidelijk gemaakt dat hoe langer een eetstoornis duurt, hoe slechter de prognose is. Ik ben perse tegen het besluit: ‘uitbehandeld’ of ‘therapie resistent’. Iemand uitbehandeld verklaren zou niet mogen. Vaak is dit een resultaat van voorgaande niet werkende behandelingen. Je moet dan zoeken naar een alternatief op maat.
Allereerst zou dwang pas echt als uiterste ingreep toegepast mogen worden. En dan alleen onder strikte voorwaarden, volgens overal gehanteerde zelfde protocollen. En bijvoorbeeld niet vaker dan 1 of 2 keer. Want als het niet werkt dan moet je stoppen. Dan richt je meer schade aan dan je goed doet. Iemand die onder dwang gevoed wordt en daar niet open voor staat, of zich extreem verzet, zal binnen mum van tijd weer afvallen en verder dan dat. De eetstoornis zet zich ook steeds meer vast in de persoon omdat het met geweld wordt aangepakt. De eetstoornis verhard wordt nog sluwer. De kans om te herstellen wordt steeds kleiner.
Het grote en nog steeds zwaar onderschatte risico bij niet werkende dwang behandelingen is dat de eetstoornis steeds sterker wordt en op het laatst helemaal niet meer uit te bannen is. Dan kom je bij de Emma’s terecht. En dan moet je van goede huize komen om het tij nog te keren. Liever eerder een op maat gesneden behandeling toepassen, dan in een te laat stadium de pas te worden afgesneden…
Kortom: er zou een structureel alternatief moeten komen voor dwang. Een alternatief wat ruimte biedt voor individueel maatwerk. Wat bij de een werkt, kan bij de ander namelijk geheel averechts werken. Het voeden in een 24/7 setting met hoog gespecialiseerd personeel, liefst (deels) met ervaringsprofessionals kan er een van zijn. Op een liefdevolle tempo-respecterende manier. Bij voorkeur met normaal voedsel in plaats van met een sonde. Maar ook daarin, dat is bij iedereen verschillend. Sommige patiënten met een eetstoornis kiezen juist voor een sonde omdat het dan makkelijker gaat. Dus goed kijken naar het individu en de ervaring meenemen van vorige behandelingen en vooral niet herhalen wat niet heeft gewerkt. Waarbij de bejegening altijd het allerbelangrijkste werkzame bestanddeel is!
Carmen Netten
Ben je benieuwd hoe onze Regiebehandelaar en Systeemtherapeut denkt over dwangbehandeling bij een eetstoornis? Lees haar verhaal hier.
Ook interessant: Blog Carmen Netten ‘Professionele nabijheid’ in plaats van professionele afstand‘.